Als ik mezelf soms hoor praten… ‘Ik moet nog boodschappen doen en ik moet nog vier werkstukken nakijken en ik moet mijn moeder nog bellen en een vergadering voorbereiden. Oh, en dan ben ik nog vergeten dat ik vanavond naar koor moet en dat ik daarvoor dus nog eten moeten koken. Dat lukt niet… en ik moet ook nog mijn mail lezen….”
Als ik naar deze opmerkingen kijk dan lijkt het net alsof de buitenwereld me allemaal dingen opdraagt te doen. Mijn werkgever draagt mij op om lessen te geven, verslagen na te kijken, vergaderingen bij te wonen. Het samenwonen betekent dat ik ook een taak in het huishouden heb: boodschappen doe en eten kook (en afwas). Het bestuur van het koor vindt dat ik niet vrijblijvend lid kan zijn en verwacht dat ik minstens 75% van de repetities aanwezig ben. Mijn omgeving heeft een bepaalde verwachting van me… De buitenwereld is dus eigenlijk de boosdoener. Dat betekent het werkwoord ‘moeten’ toch?
Maar als ik met wat afstand naar deze opmerkingen kijk dan gaat het toch eigenlijk om keuzes die ikzelf, in een eerder stadium, gemaakt heb. Ik wil zelf graag een betrouwbare bron van inkomsten hebben, naast mijn eigen praktijk, en werk daarom 2,5 dag op hogeschool Leiden. Dat betekent dat ik in ruil voor zekerheid klussen voor hen uitvoer. Dat is de consequentie van zekerheid willen inbouwen. Ik wil dolgraag samenwonen met de man die me lief is en natuurlijk doe ik dan wat in het huishouden. Dat wil ik. En eigenlijk wil ik graag eten koken: daar kan ik mijn creativiteit in kwijt, daar kan ik mijn zorg voor mijn Lief in kwijt en mijn kennis over gezonde voeding. Ik wil graag zingen. Heb een koor uitgezocht waar het ambitieniveau wat hoog ligt omdat ik graag uitgedaagd word, echt iets wil leren. Ik ben een sociaal wezen dus ik onderhoud graag contact met de mensen in mijn omgeving…. Dat wil ik zelf! Al die ‘opdrachten’ uit de buitenwereld zijn een rechtstreeks gevolg van mijn eigen wensen en beslissingen, van mijn eigen WILLEN.
Waarom praat ik dan toch zo makkelijk over ‘moeten’? En voelt het soms ook echt als moeten? Ik denk dat dat komt omdat ik niet alles wat ik in mijn agenda zet, met even veel aandacht doe. Of deed eigenlijk, want na mijn burnout ben ik wel veranderd. Ik zette de vergadering wèl in mijn agenda maar de tijd om de agenda voor te bereiden niet. Nakijktijd zette ik niet in mijn agenda. Als mijn baas vond dat ik bij een vergadering aanwezig moest zijn was ik geneigd om te gaan. Nu stel ik mezelf eerst de vraag of het voor mijn werk echt noodzakelijk is om bij de vergadering aanwezig te zijn. Soms is dat helemaal niet nodig! Soms zat ik met mijn baas te praten over een leuk idee en dan bleek later dat ze ervanuit was gegaan dat ik dat idee ook zou uitvoeren. Nu ben ik alert op dat soort situaties en ben ik ook heel duidelijk: ik verwoord dat het idee waar we het over hebben hartstikke leuk is, maar dat de uitvoer niet zomaar naast al mijn andere werkzaamheden past. Dat uitvoer dus consequenties heeft. Mijn enthousiasme moet (nee wil!) ik in de gaten houden om niet te verzeilen in het moeten van een ander!
Volgens mij gaat het eigenlijk om aandacht voor de vraag of ik iets WIL. Om niet overal zomaar ‘ja’ tegen te zeggen. Om af en toe even tot tien te tellen. Om bedenktijd te vragen. Worstel jij ook met ‘moeten’? Maak dan eens een vrijblijvende afspraak om te kijken of er mogelijkheden zijn om jouw moeten in willen om te zetten!